top of page

Het riddertje van de eeuwige zomer.

De grijze lucht zucht afsluitend over de bladeren wiens naden hun groene kleur nog krampachtig proberen vast te houden. Vanaf het terras zie ik een vader met zijn dochtertje staan. Vader kijkt nors en wacht op zijn vrouw die in de winkel de uitverkoop inkoopt. Voorbijgangers dwarrelen even grijs als de lucht langs. Alleen het dochtertje heeft kleur, en doet denken aan het meisje met de rode jas van Schindler’s List.

Het kleine meisje rent door een plas en schreeuwt kleurvol in het rond. Een hond die zijn blaffende baasje uitlaat loopt langs, terwijl zijn baasje onhandig het spetteren ontwijkt. De kleine avonturier besluit duidelijk op haar draak te springen en neemt een aanloop. Samen vliegen ze door de straat. Zingend zweeft ze langs een andere man die ook op zijn vrouw wacht voor de winkel. Hij houd somber nieuwe handdoeken van de Zeeman vast. In zijn doffe ogen schijnen de felle herinneringen van strandlakens die zijn afgelopen zomer tekenen.

Mijn blik valt op de mensen rondom mij op het terras. Zoals de jurkjes en korte broeken plaatsmaken voor kleding beter gewapend tegen de kou, lijken witbiertjes en verse sinaasappelsap ruimte te maken voor bruinbier en muntthee op het terras van café Hoogste Tijd. Ik voel de wilde wind van wapperende drakenvleugels aan mijn linkerzijde en kijk om. Het meisje op haar draak vliegt mijn richting uit. Ze slacht onderweg een grijs monster door een glimlach teweeg te brengen. Met lichtsnelheid zoeft ze langs me en ik betaal haar ridderlijke dienst met een high five.

Moeder komt naar buiten met haar tassen en vader roept zijn docht die braaf van haar draak afstapt. Beide ouders kijken elkaar grommend en knorrend aan. Ze maken hun jassen beter dicht om de net begonnen herfst buiten te houden. Vader kijkt omhoog naar de grijze lucht, moeder wijst naar voren richting de volgende winkel, en dochter is afgeleid. Ze kijkt naar Arnol die door weer en wind zijn profeet aanprijst. Zijn trompet stem galmt door de straat: “Uitverkoopt. De zomer is voorbij. Al uw zondes nu voor de halve prijs inlossen!”

De ouders zijn al tien stappen verder wanneer ze hun dochter roepen. Het zondeloze kind kijkt me aan en zwaait nog een keer. Ik zwaai terug en kijk hoe ze wederom op haar draak stapt om meer grijze monsters te slachten. Ze vliegt spetterend en schitterend door een tweede plas water. Spetterend omdat ze zo snel ging. Schitterend omdat ze een regenboog in een straat vol volwassen grijze blikken achterliet.
 

bottom of page